16:00 – Ik wil controle over mijn lijden (stress, pijn en haatgevoelens in mijn buik), omdat het mij de hoop geeft dat ik het zelf op kan lossen. Dat het mogelijk is om er vanuit controle vanaf te komen. Wat ik ook doe, ik kom niet van dat kutgevoel af → ik schiet constant in afweer.
De andere kant wil ik niet op (waarmee ik het patroon doorbreek en niet in afweer zit), omdat ik dan geen controle meer heb over mijn gevoelens/ mijn gevoel.
Ik kan wel geloven dat ik niet mijn gevoel ben (en dat zelfs vaststellen), maar als er iets is dat ik geloof dat waar is, dan is het ‘ik ben mijn gevoel’.
En als ik de controle/afweer loslaat, dan heb ik geen controle meer over mijn gevoel → geen controle over mijzelf meer dus.
De controle over mijn lijden
22:00 – Het lijkt erop dat ik de controle over mijn gevoel, over mijn lijden, over mijzelf niet op wil geven, terwijl ik weet dat ik met deze keuze mijn lijden alleen maar oneindig verleng. De enige hoop op het einde van lijden is loslaten. De controle over mijn gevoel, over mijn lijden, over mijzelf loslaten. Alleen iets houdt mij tegen, maar wat?
Het geheel heeft geen controle nodig, omdat het zichzelf niet hoeft te beschermen (er bestaat immers geen gevaar/dreiging; dat is een inbeelding/projectie van het ego). Ook heeft het geheel niets nodig, omdat het toereikend is voor zichzelf; het geheel kent geen angst, gebrek of tekort aan iets.
Het geheel streeft altijd naar balans. Het ego is per definitie een uitdrukking van onbalans en de enige manier om het lichaam-geest systeem weer in balans te brengen, is de controle en daarmee de identificatie met het ego loslaten. Zodat het oorspronkelijke evenwicht zich kan herstellen ~ lzv.