13:00 – Ik ervaar heel sterk dat ik geen slecht persoon wil zijn:
- Ik wil niet liegen.
- Ik wil niet onbetrouwbaar zijn (zoals mijn vader).
- Ik wil niet niet mijn afspraken nakomen.
- Ik wil geen misbruik maken van andermans goedheid (zoals mijn leidinggevende).
- Ik wil niet andere mensen teleurstellen en verdriet doen (zoals mijn vader bij mij heeft gedaan).
- Ik wil andere mensen niet kwetsen (zoals mijn vader bij mij heeft gedaan).
In de kern wil ik geen slecht persoon zijn. Ik wil het goede doen. Ik probeer niet op mijn vader te lijken, want hij was een slecht, onbetrouwbaar en oneerlijk persoon. Mijn vader was een slecht persoon.
‘Ik vind mijn vader een slecht persoon’ → is dat waar?
Ja, want hij heeft mij in de steek gelaten toen ik 7-8 jaar oud was. Hij kwam regelmatig te laat of helemaal niet opdagen op dagen dat hij mij en mijn zusje op zou komen halen. Mijn vader is niet te vertrouwen en daarom een slecht persoon.
Nee, want het feit dat hij zijn afspraken niet nakomt, maakt mijn vader nog geen slecht persoon. Mijn vader kwam te laat of helemaal niet opdagen op dagen dat hij mij en mijn zusje op zou komen halen, en dat komt omdat mijn vader ziek was (alcoholprobleem). Het betekent niet dat hij niet van mij hield, maar dat hij flink in verwarring was.
Omkering: ‘mijn vader vindt mij een slecht persoon’ → is dat waar?
Het doet zo verschrikkelijk veel pijn dat mijn vader mij heeft laten zitten. Het doet mij zoveel pijn dat onze relatie zo is geëindigd. Het doet mij pijn dat hij mij heeft laten zitten als kind. Het doet mij pijn dat ik nooit naar hem heb kunnen uitspreken hoeveel ik van hem houd. Het doet mij pijn dat ik hem nooit heb leren kennen (ervaring van verdriet). Ik geloof dat ik o.a. daarom een slecht persoon ben (later uitwerken). ~ lzv