23:00 – Gisteravond reed ik op de fiets terug naar huis van mijn werk. Onderweg vroeg ik mij af wat nou de functie is van afweren (zoals beschreven in PRI-theorie van Ingeborg Bosch) als ‘primaire afweer’, ‘valse hoop’, ‘valse macht’ en ‘ontkenning van behoeften’? Ik realiseerde mij dat er een reden/oorzaak voor een specifieke afweer moet zijn/bestaan. Er moet een verhaal bestaan om de afweer te kunnen legitimeren richting mijzelf. Er moet een waarom bestaan om de afweer bestaansrecht te kunnen (lees: om erin te kunnen blijven geloven).
Wanneer krijgen afweren betekenis?
Afweren hebben alleen betekenis als ik geloof dat er iets mis is met mij. Als ik geloof dat ik een slachtoffer ben van seksueel misbruik; als ik geloof dat ik verlaten ben door mijn vader; als ik geloof dat ik emotioneel verwaarloosd ben door mijn moeder; als ik geloof dat ik nog verdrongen oude pijnen moet verwerken (reden afweren waar Ingeborg Bosch in gelooft). Kortom, afweren hebben alleen betekenis als ik hiernu geloof ‘er is iets mis met mij’.
Het is heel verleidelijk om op het moment dat als er afweren in bewustzijn verschijnen, dat ik geloof dat ik iets moet onderzoeken; dat ik iets moet begrijpen; dat ik iets moet oplossen; dat ik nog iets moet doorvoelen, etc. waarmee ik de afweren betekenis geef en weer vast zit in de illusie van controle en de illusie van hoop die ermee samenhangt. Als ik maar de ‘juiste’ overtuiging, inzicht, begrip, etc. vind, dan… Allemaal onzin.
De waarheid is ‘er is niets mis met mij’.
Dus: afweren hebben/krijgen alleen betekenis bij een ‘er is iets mis met mij’-verhaal. Aangezien de waarheid ‘er is niets mis met mij’ is, hebben de afweren op zichzelf dus geen betekenis.
Dus 2: het ego moet blijven geloven en vasthouden aan het ‘ik ben een seksueel misbruik slachtoffer’-verhaal, aan het ‘ik ben verlaten door mijn vader’-verhaal, aan het ‘ik ben emotioneel verwaarloosd door mijn moeder’-verhaal, kortom, aan ‘er is iets mis met mij’-verhaal om betekenis te kunnen (blijven) geven aan de afweren waarin het regelmatig verstrikt raakt. Of beter gezegd, het ego is niets anders dan de verzameling van oude verhalen (over wat er mis zou zijn met mij en redenen/oorzaken uit de jeugd) en samenhangende afweren om zichzelf betekenis en dus bestaansrecht te geven.
Waarom verschijnen afweren in bewustzijn?
Maar als de afweren op zichzelf geen betekenis en bestaansrecht hebben (behalve als ik mijzelf ermee identificeer), waarom verschijnen ze dan constant in bewustzijn? Als er geen objectieve reden/oorzaak aan te wijzen is voor de afweren (immers: ‘er is niets mis met mij’ en ‘ik ben hiernu veilig’ en ‘ik heb niets nodig’ en ‘oude pijn is een illusie’), dan is er maar één antwoord mogelijk: het ego moet zijn identiteit, zelfbeeld en wereldbeeld op basis van het geloof ‘er is iets mis met mij’ en ‘er is gevaar/dreiging voor mij’ in stand houden uit angst voor de dood. Er is geen andere verklaring mogelijk.
Elke afweer die in bewustzijn verschijnt is terug te leiden tot de angst voor de dood. Ik heb het hier niet over de fysieke dood van het lichaam, maar de energetische en intellectuele dood van het egomechanisme. De dood die leidt tot werkelijke vrijheid hier op aarde.
Er is niets mis met mij. Er is geen dreiging hiernu. Er is geen gevaar hiernu. Er is geen verdrongen oude pijn die doorvoeld moet worden. Er is alleen maar afweer tegen de angst om er niet meer te zijn/bestaan als persoon/ego; angst voor de dood. ~ lzv