21:30 – Ik geloof dat ik ongelukkig ben en dat ik eerst iets moet oplossen en/of bereiken om gelukkig te kunnen zijn. Ik associeer gelukkig zijn met de afwezigheid van lichamelijke spanning. Omgekeerd associeer ik ongelukkig zijn dus met de aanwezigheid van lichamelijke spanning. Lichamelijke spanning is een energetische blokkade die ik zelf creëer door mijzelf identificeren met iets, waarmee ik ‘mijzelf’ als Geheel afwijs en (vaak) wat opleg om te doen en/of te controleren. Conclusie: ik creëer voortdurend mijn eigen lichamelijke spanning en daarmee dus ook mijn eigen staat van ongelukkig zijn.
Er zijn natuurlijk ook momenten dat ik wel gelukkig ben en vrij ben van lichamelijke spanning, onrust en stress. Ik zou ‘gelukkig zijn’ kunnen definiëren als mijzelf onvoorwaardelijk accepteren = de realiteit onvoorwaardelijk accepteren = ophouden met weerstand bieden tegen ‘Dat Wat Is’ = ophouden mijzelf allerlei dingen op te leggen die ik zou moeten doen en/of controleren. Een staat van ongelukkig zijn creëer ik dus door dingen van mijzelf te verwachten hiernu die niet in overeenstemming zijn met mijn ‘inner-weten’ en de realiteit → vanuit het denken leg ik mijzelf dingen op die ik zou moeten doen en/of controleren, om daarmee een probleem op te lossen of iets te bereiken en vervolgens gelukkig te zijn, haha. Het slaat echt helemaal nergens op.
Ik kan alleen maar ongelukkig zijn door lichamelijke spanning (= weerstand) te creëren via een energetische blokkade door mijzelf hiernu iets op te leggen (= identificeren met een idee of overtuiging). Waarom zou ik hiernu niet gelukkig kunnen/mogen zijn? Er is geen enkele reden te verzinnen waarom ik hiernu niet gelukkig zou kunnen/mogen zijn. De staat van ongelukkigheid doe ik mijzelf aan, omdat ik niet de controle wil verliezen over mijzelf en het Leven. Ik probeer dus controle te houden met als doel gelukkig worden, terwijl ik hiernu als gevolg daarvan zelf een staat van ongelukkigheid creëer. Ik creëer mijn eigen ongeluk met als argument om controle te hebben en geluk na te kunnen streven → het is de wereld op zijn kop, haha.
Waarom moet ik ongelukkig blijven en controle houden over mijzelf en het Leven?
- Ik moet controle houden over ‘het proces op weg naar geluk’, omdat ik bang ben dat ik anders nooit meer gelukkig zal zijn.
- Ik moet mij schamen als ik gelukkig ben → ik mag niet zomaar gelukkig zijn (dan doe ik iets verkeerd en dan doe ik raar) → ik moet er keihard voor hebben gewerkt om dat te bereiken. Gelukkig zijn zonder er moeite voor te hebben gedaan mag/kan niet → ik moet het eerst verdienen om gelukkig te mogen zijn.
- Ik kan geen ‘beperkingen’ hebben (dingen die ik minder goed of niet kan) als ik gelukkig ben → ik moet zielig, ongelukkig en slachtoffer zijn om iets niet te kunnen en daarmee aanspraak te maken van hulp van de bijstand. Anders gezegd, als ik niet zielig, ongelukkig en slachtoffer ben, dan word ik ook niet serieus genomen. Bizar.
- Als ik gelukkig ben, dan heb ik geen motivatie meer om dingen te doen, dingen te ondernemen en komt er niks meer van de grond → ik kan dan geen inkomen verdienen (= doodgaan) en zelfonderzoek meer doen → ik moet ongelukkig zijn om iets voor elkaar te krijgen (= illusie van motivatie).
- Als ik gelukkig ben, dan heb ik geen problemen (meer) én kan ik mijzelf en het Leven niet (meer) controleren, waardoor alles verkeerd gaat en in de soep zal lopen.
Conclusie: ik creëer mijn eigen staat van ongelukkigheid en houd die zelf in stand uit angst dat er vervolgens van alles misgaat en in de soep loopt en ik dood zal gaan. Anders gezegd, ik geloof dat als ik het mijzelf en het Leven onvoorwaardelijk accepteer en ik dus gelukkig ben, dat ik dan dood zal gaan. Gelukkig zijn/worden = doodgaan. Bizar. ~ lzv