22:30 – Zoeken naar ‘iets’ bij een ander vanuit een staat van zelfafwijzing leidt nooit – ik zeg nooit – tot (een gevoel van) zelfacceptatie. Waar ik ook naar op zoek ben – bijvoorbeeld: bevestiging, goedkeuring, aandacht, erkenning, waardering, ‘liefde’, gezien worden, etc. -, het is in werkelijkheid altijd het ego dat zoekt. Het ego is een uitdrukking van zelfafwijzing en ‘iets’ van een ander kan daarom nooit tot (een gevoel van) zelfacceptatie leiden – hoogstens tot een tijdelijk goed gevoel.
De identificatie met de overtuiging waarmee ik mijzelf afwijs – bijvoorbeeld ‘ik ben niet goed genoeg om van te houden’ of ‘ik ben het niet waard om van te houden’ of ‘er is iets mis met mij’ of ‘ik doe alles fout’ – is het probleem en zorgt voor de samenhangende negatieve ervaring ervan hiernu, waardoor ik geloof dat het echt zo is en ik ‘buiten mijzelf’ naar een oplossing ga zoeken. Een vicieuze cirkel waar nooit een einde aankomt.
Vanaf het moment dat ik een overtuiging doorzie én mij realiseer dat het daaruit voortkomende gedrag niets anders op kan leveren dan een goed gevoel – en dus nooit mijn zelfafwijzing structureel kan oplossen -, maak ik een begin met het loskomen van mijn gehechtheid aan een overtuiging. Het loslaten van de gehechtheid aan een overtuiging is de allerbelangrijkste stap in het proces; hier draait het om. ~ lzv