Deze week heb ik een aantal confrontaties gehad met een vriend die mij heeft geholpen met zelfonderzoek. Of laat ik het anders zeggen, waarvan ik vind dat hij mij juist niet heeft geholpen met zelfonderzoek de afgelopen vier jaar. Toen ik hem hiermee confronteerde was zijn reactie dat hij vond dat ik ‘fouten’ moest maken en dat kon alleen maar als ik zijn vertrouwen had. En ‘correcties’ waren niet nodig volgens hem.
Wat betreft het maken van ‘fouten’ en nieuwe ervaringen opdoen ben ik het met hem eens. Vijf jaar geleden zat ik enorm in mijn hoofd en was ik extreem bang om ‘fouten’ te maken, omdat ik weinig zelfvertrouwen had en een laag zelfbeeld – wat overigens nog steeds (gedeeltelijk) zo is. Daardoor bleef ik in een vicieuze cirkel waarbij het spectrum van ervaringen heel erg klein was. En ik ben hem dankbaar dat hij mij daarmee geholpen heeft, waardoor ik stapje voor stapje meer in mijzelf ben gaan geloven.
Ik ben zo ontzettend kwaad
Maar ik ben ook ontzettend kwaad. Ik ben zo kwaad op hem dat hij mij vier jaar lang in de waan heeft gelaten dat ik effectief zelfonderzoek deed (en ik daar artikelen en blogs over publiceerde die hij ook las), terwijl ik alleen maar gericht was naar BUITEN BUITEN i.p.v. BINNEN BINNEN.
Ik ben ook zo ontiegelijk kwaad op mijzelf dat ik zo blind kon zijn, zo stom kon zijn om hem blindelings te vertrouwen. Dat ik letterlijk alles geloofde wat hij zei en vertelde. Dat ik er volledig op vertrouwde dat wat hij mij vertelde ‘goed voor mij was’ en hij altijd wel wist ‘wat ik moest doen’. Ik ben echt verbijsterd dat ik zo stom kon zijn om hem zo blindelings te geloven. Al die wijsheden, al die suggesties en al die verhalen. Hij weet niets. Niks. En hij kan ook niks weten. Er is namelijk niets om te weten. Alle kennis is onwaar. Alles is onwaar. En ik heb hem geloofd. Ik ben erin getrapt. En ik ben natuurlijk diegene die het mijzelf mag aanrekenen. Mijn boosheid richting hem is natuurlijk alleen maar projectie. Ik ben zogezegd ‘de stomkop’.
De relatie van leraar en leerling
Als leraar geniet je altijd een bepaalde autoriteit en heb je zelfs een machtspositie omdat anderen – en zeker afhankelijke mensen – tegen de leraar opkijken. Daar is natuurlijk niets mis mee – iedereen is immers verantwoordelijk voor zichzelf. Maar openheid over de machtspositie en mogelijke afhankelijkheid is wel een voorwaarde voor een integer contact. Dat creëert vertrouwen en vervolgens kunnen mensen zelf beslissen of ze erin meegaan of niet.
Samenvattend vind ik dat een relatie tussen een leraar en leerling altijd gericht moet zijn op autonomie en onafhankelijkheid. In ieder geval dient er openheid over te zijn als dat niet zo is en de leraar dient de leerling erop wijzen. Geen verborgen agenda’s, geen spelletjes, geen ‘gebruiken’ of ‘misbruiken’, geen niks. Puur en alleen ‘waarheid’ en openheid die gericht is op de autonomie en zelfstandigheid van mensen. ~ lzv